Antwoord 5: Geen van bovenstaande.
De
kameleon.
De
ene keer plannen tot een gat in de nacht, de andere keer associatief tekeer
gaan, ook al tot een gat in de nacht.
Je
zou wel een plan willen, maar dat is er even niet. Andersom heb je een plan, en
vervloek je het keurslijf waarin je jezelf gedwongen hebt.
Je
schrijft, en wil gaan wandelen. Eenmaal op wandel, wil je eigenlijk liever
schrijven.
Je
werkt een scène af, herleest en denkt: en als ik hem nou eens dát laat zeggen,
wat gebeurt er dán?
Of
ergens halverwege legt een van je personages het loodje in een auto-ongeluk en
dan kom je erachter dat hij best nog wel eens iets kon betekenen tegen het
einde. Dus hij overleeft het. En dan op zoek gaan naar de inconsequenties.
Waarom
heb ik geen vermaledijd PLAN gemaakt?! Nu moet die zeikerd per se nog iets te
zeggen hebben op het eind, zucht.
Maar
ja, zo is het verhaal wél sterker.
Van
lieverlee ben je erachter gekomen dat er niet zoiets bestaat als een
schrijfplan.
Wanneer
je dat ontdekt, schrijf datum en uur op: het is iets van een openbaring.