Je
zult het maar hebben, die onbedwingbare schrijfdrang. Of liever, de
bijverschijnselen ervan.
Mocht
het alleen blijven bij het schrijven, dan was het nog draaglijk, maar een
ongeluk komt nooit alleen.
Het
zit namelijk zo, bij degenen die met een ongeneeslijke schrijfdrang zitten, zit
ook een evenredige portie uitgeefdrang. En daar wringt dikwijls het muiltje.
Hoe lyrisch en verheven je ook kunt zijn over je werk, als het slecht valt of
in het beste geval lauw wordt onthaald, is dat alsof je zonder verdoving in de
tandartsstoel zit terwijl het geluid van een gillende boor het bloed in je
aderen bevriest.
Een
genie zijn heeft wel iets, een miskend genie zijn is de hel, zeker als jij
zowat de enige persoon op aarde bent die dat weet.
Jij
schrijft dus omdat je niet anders kan.
Het
is als ademen, of plassen.
Doe
je die dingen niet, dan heb je gewoon geen leven.